Mijn verzen...
Mijn verzen, die ik jong al heb geschreven,
Voordat ik wist een dichteres te zijn,
Als vuurwerk spattend, vonkend en vol leven,
Bruisend als een fontein,
En die als kleine duivels binnendrongen
In 't rijk dat vol van droom en wierook was,
Mijn verzen, die de dood, de jeugd bezongen,
- En niemand die ze las! -
Die op bestofte winkelplanken kwijnen
(Waar niemand ze een blik ooit waardig keurt!),
Mijn verzen komen, zoals goede wijnen,
Nog wel eens aan de beurt.
Vertaald door Marja Wiebes en Margriet Berg
Beluister dit gedicht in het Russich.
Stem: Zina Anisimova
Ontdek dit gedicht in een minuut
Marina Tsvetajeva is 21 jaar oud als ze op de Krim haar dichterschap overziet. Ze is een veelbelovend talent en dankt daar ook het uitstapje aan. Maar het beste moet nog komen, stelt ze in dit gedicht. Wacht maar af. Ze kreeg gelijk: Tvetajeva werd een van de meest bekende en meest gelezen Russische dichters. Steeds nieuwe generaties herkenden zich in haar verzen, en werden aangesproken door het ritme en de klanken die haast onvertaalbaar zijn. Toch bracht de roem niet alleen geluk. Haar leven was vol tragiek.
Meer weten? Je kunt op deze website het gedicht beluisteren, je verdiepen in de totstandkoming en de maker en ontdekken wat Leidenaren ervan vinden.
Marina Ivanona Tsvetajeva
Moskou 1892 - Jelaboega 1941
Marina Tsvetajeva behoort tot een van de grote Russische dichters en wordt vaak de meest tragische genoemd. Al op jonge leeftijd had ze belangstelling voor poëzie, wellicht geïnspireerd door haar vader, een bewonderaar van dichter Aleksandr Poesjkin (1799-1837). Hoewel Marina’s moeder overleed op haar veertiende, was haar adolescentie waarschijnlijk de gelukkigste periode in haar leven, een periode die ze in 1913 afsloot met het optimistische Mijn verzen.
Bittere armoede
Nog geen jaar na het verschijnen van Mijn verzen trouwde ze. Het was een turbulent huwelijk: Marina stortte ze zich roekeloos in affaires met mannen en vrouwen en haar echtgenoot, een militair, was vaak lang afwezig. Rond de Russische revolutie (1917) verdween hij helemaal. Ondanks haar succes als dichter leefde het gezin in grote armoede. Het verhaal doet de ronde dat ooit een inbreker, geschrokken door haar armoede, in plaats van stelen juist geld achterliet. In 1920 voelde Marina zich genoodzaakt haar dochters naar een kindertehuis te brengen; de jongste zag ze nooit meer terug.
Tragisch levenseinde
Toen in 1922 bleek dat haar echtgenoot nog leefde, vertrok het echtpaar op omzwervingen langs Berlijn, Praag en Parijs. Daar voelde ze zich eenzaam en schreef ze weinig. In 1939 keerde ze terug naar Moskou, waar Stalin stevig de touwtjes in handen had. Haar echtgenoot en dochter werden in 1941 opgepakt voor spionage. Datzelfde jaar maakte Marina een eind aan haar leven. Zij liet meer dan vijftienhonderd gedichten, acht toneelstukken en talrijke essays en brieven na, die nog steeds veel worden gelezen.
Waar gaat dit gedicht over?
In Mijn verzen schrijft Marina Tsvetajeva over haar dichterschap. Al jong begon ze met het schrijven van verzen, ‘voordat ik wist een dichteres te zijn’. Zo werd ze thuis ook niet gezien, haar moeder zag niets in de poëzie en hoopte dat Marina een muzikale carrière tegemoet ging. Misschien dat haar gedichten daarom ‘als kleine duivels’ binnendrongen?
Toen Marina Tsvetajeva Mijn verzen schreef, had ze weliswaar een eerste dichtbundel gepubliceerd, maar was ze nog geen bekende dichter. ‘Kwijnde’ haar werk inderdaad weg ‘op bestofte winkelplanken?’ Het is goed mogelijk. Zelf twijfelde ze er in ieder geval niet aan dat dit nog zou veranderen: ‘Mijn verzen komen, zoals goede wijnen / Nog wel eens aan de beurt.’
Ontstaan van het gedicht
In een kunstenaarspension op de Krim, de verzamelplaats voor de Russische aristocratie, neemt Marina Tsvetajeva op 13 mei 1913 de pen ter hand. Ze is begin twintig en overziet haar dichterschap in het gedicht Mijn verzen. Al jong voelde ze zich een dichter tot onvrede van haar moeder, een concertpianiste die Marina liever achter de piano zag. Toch schreef Marina poëzie, met succes. Haar eerste bundel Avond, zelf uitgegeven op achttienjarige leeftijd, bracht de invloedrijke criticus Max Volosjin zover zijn lovende recensie persoonlijk bij haar langs te brengen en haar uit te nodigen voor zijn buitenhuis op de Krim. Daar schreef ze Mijn verzen, waarbij ze terugblikte op haar jeugd en vooruit keek.
Stadsverhalen
Kijk door de ogen van initiatiefnemer Ben Walenkamp naar (onder andere) dit gedicht.
Filmclip: Leendert Beekman / Michiel Keller
Ik heb een verhaal bij dit gedicht
Heeft dit gedicht een speciale betekenis voor jou? Herinner je nog wanneer je het voor het eerst hoorde bijvoorbeeld? Of ben je het ooit ergens onverwachts tegengekomen? Laat het ons weten op muurgedichten@taalmuseum.nl! We voegen jouw verhaal graag toe aan deze website.
Marina Tsvetajeva in Leiden
Foto John Stelck
In 1992 werd Leiden verrast door dit eerste gedicht op een muur, aan de Nieuwsteeg 1 in Leiden. De stad reageerde onwennig. Het bleek een initiatief van Jan Willem Bruins en Ben Walenkamp, Leidenaren die poëzie een warm hart toedragen. De keuze voor dit eerste gedicht viel op Marina Ivanovna Tsvetajeva, omdat zij honderd jaar eerder werd geboren en ze Walenkamps lievelingsdichter is. De muur werd aangeboden door de eigenaren van het pand waarin ook het antiquariaat Burgersdijk en Niermans gevestigd is. Het muurgedicht zorgde voor landelijk nieuws en werd omarmd door de stad: een traditie was geboren.
Vormgeving
Het gedicht werd in de oorspronkelijke taal op de muur geschilderd. Bruins schilderde de cyrillische tekens letterlijk over uit de dichtbundel. Wie goed kijkt, ziet dat hij zich in de een na laatste regel heeft vergist en later letters heeft overgeschilderd. Rechtsonder is de signatuur - het spinnetje - van Bruins als de schilder van het gedicht zichtbaar en het rode balkje van Walenkamp die verantwoordelijk was voor de keuze van dit eerste gedicht uit de serie. Op de gevel van het pand hangt nog steeds het bordje met de vertaling van het gedicht. Het plan was om alle muurgedichten van een informatiebordje te voorzien, juist omdat alle gedichten in hun oorspronkelijke taal op de muur zijn geschilderd. Dit is echter na een paar jaar gestopt omdat de bordjes te kostbaar waren en ook omdat ze “verdwenen”.
Tsvetajeva en Rusland
Weinig dichters worden zo vereenzelvigd met de ‘Russische Ziel’ als Marina Tsvetajeva. Thema’s als erkenning, haar eeuwige zoektocht naar een zielsverwant of de gekwelde liefde voor haar vaderland waren en zijn voor landgenoten nog altijd herkenbaar. Ook schreef ze sterk vanuit haar eigen ervaringen: revolutie, armoede, verlies en ballingschap zijn ervaringen die door velen gedeeld en herkend werden. Zelf zei ze daarover: ‘Ik ken geen literaire invloeden, alleen menselijke.’
Van omstreden dichter tot geliefde Russin
Al voor de Russische Revolutie (1917) stond Tsvetajeva als groot dichter bekend. Door haar compromisloze en kritische houding was ze in de Sovjet-Unie omstreden en werd haar werk tot in de jaren 1950 nauwelijks gepubliceerd. Sindsdien is ze herontdekt: inmiddels is Marina Tsvetajeva een van de best gelezen dichters van Rusland.
Vertalen is moeilijk
In Rusland (en daarbuiten) wordt ze geprezen om haar gebruik van vorm en taal. Ze schreef in een heel eigen stijl waarin klanken soms belangrijker zijn dan woorden. Het is daardoor haast onmogelijk om al haar werk goed te vertalen. Mede hierdoor is ze in Nederland relatief onbekend, vergeleken met de status die ze in Rusland heeft.
Citaten
Tsvetajeva: Mijn geliefde, gouden, onvergelijkelijke dichter
Boris Pasternak, winnaar Nobelprijs voor de Literatuur 1958.
Ik ken geen vreselijker lot dan dat van Marina Tsvetajeva
Nadezda Mandelstam, echtgenote van Osip Mandelstam, van wie in Leiden het muurgedicht Leningrad te vinden is.
Tsvetajeva denkt niet na, zij leeft in haar gedichten
Criticus Max Volosjin over haar eerste dichtbundel.
Wist je dat?
- Dit niet het enige gedicht is dat in het buitenhuis van Max Volosjin werd geschreven. Zijn huis in Koktebel, op de Krim groeide na de revolutie uit tot dé verzamelplek voor Russische kunstenaars en intellectuelen.
- In 1973 zette de Russische componist Dimitri Sjostakovitsj (1906-1975) zes gedichten op muziek. Deze opus 143 voor alt en piano (Opus 143a voor concertmuziek) opent met het gedicht Монм стнхам (Mijn verzen) van Tsvetajeva. Beluister het hier (zang en piano) en hier (orkest).
Моим стихам
Моим стихам, написанным так рано,
Что и не знала я, что я - поэт,
Сорвавшимся, как брызги из фонтана,
Как искры из ракет,
Ворвавшимся, как маленькие черти,
В святилище, где сон и фимиам,
Моим стихам о юности и смерти,
- Нечитанным стихам! -
Разбросанным в пыли по магазинам
(Где их никто не брал и не берет!),
Моим стихам, как драгоценным винам,
Настанет свой черед.
Dit gedicht is op muziek gezet door de Leidse band Street fable.
For my poems...
For my poems, written down so soon in life, so early
I did not know I was a poet yet,
Forced loose from me like droplets from a fountain,
A rocket's sparking yet,
Poems storming from me, invading, like some tiny demons
The sanctuary where sleep and incense twine,
Their themes made up of youth and death, my poems,
My always unread lines!
Thrown here and there amid the dust of various bookshops,
(untouches then, now, by any readers thumb!),
For my poems, stored deep like wines of precious vintage,
I know a time will come.
Translation by David McDuff
Meer weten?
Dit lemma is geschreven door het Taalmuseum. De vertaling naar het Engels is door Rianne Koene.