Een vriendschap die geveinsd is en slechts schijn,
gaat ten onder,
zodra ze onder druk komt te staan,
en vervliegt snel. Maar op een vriendschap die wordt gesmeed
in een tijd van grote angst, wanneer iedereen
op zijn hoede is en de nood het hoofd biedt,
hebben droefheid noch spijt,
storm noch aanvallen vat. Zij blijft onbezoedeld
hoe lang ze ook duurt,
ja, ze overleeft zelfs de dood.
Vertaling: A.Th. Bouwman en C.L. Heesakkers
Beluister dit gedicht in het Vroegnieuwnederlands.
Stem: Leo van Zanen
Ontdek dit gedicht in een minuut
Onechte vriendschappen vallen uit elkaar als het moeilijk wordt. In die tijden ontstaan soms juist écht vriendschappen. Jan van Hout sprak uit eigen ervaring toen hij die levensles in dit gedicht ving. Hij schreef het dan ook voor zijn beste vriend.
Meer weten? Je kunt op deze website het gedicht beluisteren, je verdiepen in de totstandkoming en de maker en ontdekken wat Leidenaren ervan vinden.
Jan van Hout
Leiden 1542 - 1609
Jan van Hout was twintig toen hij klerk werd van de Leidse stadssecretaris Jacob van Milde. Twee jaar later, in 1564, volgde hij Van Milde op. Het was de basis voor een bestuurlijke carrière, die naar grote hoogte steeg na het Beleg van Leiden.
Beleg van Leiden
In juni 1572 koos Leiden de kant van Willem van Oranje, die streed tegen de landsheer, de Spaanse koning Filips II. In 1573 en 1574 werd de stad door diens troepen belegerd, echter zonder succes. Jan van Hout speelde een belangrijke rol tijdens het beleg en was daarna een van de oprichters van de Leidse Universiteit. Hij werd secretaris van het universiteitsbestuur en kreeg de leiding over de stadsdrukkerij.
Dichter
Van Hout pleitte onder andere voor het gebruik van Nederlands op de universiteit. Zelf schreef hij ook regelmatig verzen in deze taal. Dat was niet vanzelfsprekend: het Nederlands had in de 16e eeuw nog niet het prestige van het Latijn of Frans. Hij had bij leven de status van vernieuwer vanwege zijn gebruik van een relatief nieuwe versmaat, de jambe. In zijn verzen liet van Hout elke onbeklemtoonde lettergreep volgen door een beklemtoonde lettergreep. Dit zorgde ervoor dat het harmonieus klonk.
Waar gaat dit gedicht over?
Het gedicht van Jan van Hout gaat over vriendschap. Van Hout beschrijft in zijn gedicht twee soorten vriendschappen. In de eerste vier regels staat hij stil bij vriendschap die onecht is en die slechts weinig nodig heeft om in moeilijke tijden te breken. Aan de tweede soort, goede vriendschappen, wijdt van Hout het grootste deel van het gedicht.
Goede vriendschap
Echt goede vriendschappen worden volgens Van Hout gesloten in moeilijke tijden. Is dat eenmaal gebeurd, dan is er niets wat zulke vriendschap nog aan kan tasten. Zelfs na de dood blijft de vriendschap bestaan, zo stelt hij in dit gedicht.
Persoonlijk
De vriendschap tussen Jan van Hout en Jan van der Does ontstond tijdens het Beleg van Leiden. Van Hout schreef het gedicht een jaar later, in het vriendenboek van Van der Does, en bevestigde onder het gedicht ook in proza de onvoorwaardelijke vriendschap. Het is dan ook een heel persoonlijk gedicht.
Ontstaan van dit gedicht
Tijdens het Beleg van Leiden (1573 - 1574) raakten Jan van Hout en Jan van der Does nauw bevriend. Zij vonden elkaar als geestverwanten bij crisisberaad dat van tijd tot tijd plaatsvond. Beiden waren standvastig en wilden van onderhandelingen met de Spaanse vijand niets weten. Na het beleg leverde Van Hout dan ook met plezier een bijdrage aan het album amicorum van Jan van der Does. Vanaf zijn studiejaren in Douai en Parijs (1563-1566) liet Van der Does vrienden hierin een pagina vullen. Bladzijde 102 viel toe aan Van Hout, die speciaal voor de gelegenheid dit gedicht over vriendschap schreef.
Sieromlijsting
Jan van Hout is waarschijnlijk niet de enige die aan zijn bijdrage heeft gewerkt. Het gedicht in het album amicorum is namelijk prachtig versierd. Hoewel Van Hout redelijk kon schetsen, lijkt dit het werk van een professional. De sieromlijsting toont twee mannen die elkaar de hand schudden, het vriendschapsgebaar bij uitstek. Boven hen staat een vriendelijke saterkop —een mythisch figuur dat volgens bijgeloof boze geesten zou weren. Ook zijn er twee hoofden afgebeeld die samen het leven en de dood verbeelden. Daaronder bevat de versiering verwijzingen naar het Beleg van Leiden: een galg, kanonslopen, touwen, zwaarden, een geuzenvlag en slachtoffers die zijn omgekomen in de strijd of van de honger.
Ik heb een verhaal bij dit gedicht
Heeft dit gedicht een speciale betekenis voor jou? Herinner je nog wanneer je het voor het eerst hoorde bijvoorbeeld? Of ben je het ooit ergens onverwachts tegengekomen? Laat het ons weten op muurgedichten@taalmuseum.nl! We voegen jouw verhaal graag toe aan deze website.
Jan van Hout in Leiden
Foto Anoesjka Minnaard
Jan van Hout is onlosmakelijk verbonden met het Beleg van Leiden. Na het beleg was hij een van de organisatoren van de herdenking waaruit later de 3 oktoberviering is gegroeid. Ook schreef hij Der stadt Leyden dienst-bouck (1602), lofzangen over het ontzet van Leiden.
Muurgedicht
Dit muurgedicht is sinds 1995 in Leiden te vinden, aan de Buitenruststraat 1. Het was het 33e muurgedicht dat door Stichting TEGEN-BEELD werd gerealiseerd.
Jan van Hout en Leiden
Jan van Hout is onlosmakelijk verbonden aan Leiden. Dat komt door zijn functie als stadssecretaris en de rol die hij speelde tijdens het Leids Ontzet. Dat zal je dan ook het eerste horen als je een Leidenaar vraagt naar Jan van Hout. Wanneer je door Leiden loopt zal je dan ook, naast dit muurgedicht, hier en daar plekken tegenkomen die aan hem herinneren zoals straatnamen en het monument bij het Plantsoen.
Veelzijdig
Ook na het beleg speelde Van Hout een belangrijke rol in tal van zaken rond het stedelijke leven in Leiden. Zo was hij secretaris van curatoren van de universiteit die na de bevrijding werd opgericht als eerste universiteit van Nederland. Daarnaast hield hij zich bezig met de reorganisatie van de armenzorg en wilde hij net als in Amsterdam een nuttige manier van straffen voor misdadigers instellen. Ook had hij toezicht op de stadsdrukkerij en was hij in feite stadsarchivaris.
Citaten
T'hadde misschien den Dicht-verstandighen beter behaeght/ dat ick dit
mijn ghedicht met Fransche voeten hadde laten voort-treden […] ghelijck
sulcx in onse sprake eerst in't gebruyck is ghecomen door den grooten
Dichter d'Heer Ian van Hout”
(‘Het had de dichtverstandigen misschien meer behaagd als ik mijn gedicht in het Frans had laten voortvloeien [...] zo is onze taal voor het eerst gebruikt door de grote dichter de heer Jan van Hout.’)
Karel van Mander (1548 - 1606) in de Voorrede van Den Grondt der Edel vry Schilder-const
Wist je dat?
- Jan van Hout was aan het einde van zijn leven ontevreden over zijn werk. In zijn testament noemde hij alles wat hij gedroomt of gebeuselt (verzonnen of gefantaseerd) had tijdverspilling. Zijn literaire werk liet hij na aan vriend Petrus Bertius, die ermee mocht doen wat hij wilde, behalve uitgeven. Dat heeft hij dan ook niet gedaan, waardoor veel verloren is gegaan.
- Het gedicht van Jan van Hout in het album amicorum van Jan van der Does was één van de 135 werken in het album. Er zijn meer prachtige bijdragen in te lezen die geschreven zijn in een periode van 34 jaar. Het vriendenboek is te bekijken in de bibliotheek van de Leidse Universiteit. In 2009 is een facsimile van het boek uitgegeven.
- Omgekeerd heeft Jan van der Does ook in het album amicorum van Jan van Hout geschreven. Het boekje van Van Hout verschilt sterk van dat van Van der Does. Er is maar door 26 vrienden in geschreven en er zijn geen schilderingen, tekeningen of gravures in gemaakt. Het heeft ook minder lang ronde gedaan: alle bijdragen zijn uit 1578 en 1579.
- Jan van Hout is op meerdere locaties in Leiden terug te vinden. De Jan van Houtbrug uit 1923 en de Jan van Houtkade zijn naar hem vernoemd; daar staat ook zijn beeltenis, op het monument dat herinnert aan 350 jaar Leids Ontzet. Ook de vergulde tekst boven de linkerpoort van het stadhuis is van zijn hand. Deze bevat 131 letters: precies zoveel dagen als het Beleg van Leiden duurde.
- In de jaren na het ontzet raakte Van Hout geïnspireerd door Platonische denkbeelden waarbij goddelijke volmaaktheid en harmonie belangrijke aspecten waren. Alles op aarde was volgens deze leer een afschaduwing van de ideale kosmische werkelijkheid, de mens kon proberen zichzelf daarmee in harmonie te brengen.
Vruntschap gemaect // in schijn bedeckt,
Vergaet soubijt
Als comt de noot,
En schielic laect.// Mer die verwect
Wert, in een tijt
Van angste groot,
Als elc een waect,// en noot deurbrect,
Geen leet, noch spijt
Noch storm, noch stoot
Haer wortel raect//. Mer onbevlect
Blijft, hoe langh’t’lijt!
Jae naer de doot.
Friendship made // veiled in pretence
Dissolves at once
When disaster strikes,
And passes quickly.// But if begot
In times of
Fears so great,
When each a guard,// and need arises,
No grief, nor rue
Nor storm, nor blow
Her roots affects//. But unblemished
It remains, as time goes on!
Yes, after death.
Translation: Jasmijn van Dongen
Meer weten?
Dit gedicht is geschreven door het Taalmuseum in samenwerking met Sophie van Aardenne. De vertaling naar het Engels is door Jasmijn van Dongen. Er is gebruik gemaakt van de volgende bronnen:
- DBNL.org over Jan van Hout
- Dutch Revolt in Leiden
- Ecyclopaedia Brittanica
- Bostoen, Karel, Hart voor Leiden. Jan van Hout (1542-1609), stadssecretaris, dichter en vernieuwer (Hilversum 2009).
- A.Th. Bouwman en C.L. Heesakkers, Een netwerk aan de basis der Leidse universiteit. Tentoonstelling bij de uitgave van het album amicorum van Janus Dousa, Universiteitsbibliotheek Leiden, 5 - 30 juni 2000.