Een duistere tijd
(de zevende strofe)
Leven in een tijd vol dwaasheid
vergt het uiterste van de mens
Met de dwazen meedoen is onverdraaglijk
maar als je niet doet wat allen doen
schiet je aandeel je voorbij
en kom je van de honger om
Gelukkig wil de Heer het zo:
hoe voorspoedig ook zij die vergeten
voorspoediger nog zijn zij die op hun hoede blijven
Vertaling: Bernard Arps
Spreek jij Javaans en wil je dit gedicht inspreken? Neem contact met ons op via muurgedichten@taalmuseum.nl!
Ontdek dit gedicht in een minuut
Was er rond 1860 sprake van een duistere tijd op Java? Mogelijk: het cultuurstelsel dat de Nederlandse koloniale machthebbers hadden opgelegd, kwam voor veel Javanen neer op dwangarbeid en de lokale vorsten zagen hun macht stapje voor stapje verdwijnen. Ranggawarsita begon zijn lange gedicht met persoonlijke klachten, beschreef daarna de moeilijkheden van zijn eigen tijd en maakte vervolgens de balans op. Dat fragment, het meest beroemde, is in Leiden op de muur te vinden. Meedoen aan alle nieuwigheid maakt een mens dol; beter is het er kritisch naar te kijken.
Meer weten? Je kunt op deze website het gedicht beluisteren, je verdiepen in de totstandkoming en de maker en ontdekken wat Leidenaren ervan vinden.
Radèn Ngabèhi Ranggawarsita
Java, Indonesië 1802 - 1873
Een van de bloeiperioden van de Javaanse literatuur had haar centrum in de middenjavaanse hofstad Surakarta, vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw tot het einde van de negentiende eeuw. De bekendste auteurs waren de zogenaamde pujangga, hofgeleerden en dichters in dienst van de vorst. De laatste die de officiële titel van hofdichter, pujangga dalem, mocht dragen was Radèn Ngabèhi Ranggawarsita. Ranggawarsita is een legendarische figuur. Er doen tot op vandaag de dag verhalen de ronde over zijn wijsheid, inzicht en zelfs helderziendheid.
Hofdichter
Zijn geboortenaam was Bagus Burhan. Hij stamde uit een literaire familie, meerdere voorouders waren als schrijver of hofdichter verbonden aan het hof van de Soesoehoenan van Surakarta, op midden Java. Zijn grootvader Tumenggung Sastronagoro, zelf de belangrijkste schrijver, zou hem enorm hebben verwend. Volgens de overlevering bedierf dit het karakter van Ranggawarsita, die lui en goklustig werd. Hij kwam echter tot inkeer.
Koloniale politiek
Zijn carrière was nauw verbonden met machtswisselingen op Java. In 1825-1830 vond op het eiland een bloederige oorlog plaats tussen lokale vorsten en het Nederlandse koloniale leger. De vader van Ranggawarsita werd daarbij gevangen gezet, zijn zoon nam zijn baan over. In 1830 besloten de Nederlanders ook de Soesoehoenan van Surakarta af te zetten omdat ze hem onbetrouwbaar vonden bij het neerslaan van de opstand. Zijn neef en opvolger, Pakoeboewono VII, stelde Ranggawarsita in 1845 aan als hofdichter. Hij volgde daarbij zijn grootvader op.
Waar gaat dit gedicht over?
In de Kalatidha uit de dichter zijn verontrusting over de toekomst vanwege de "dwaze, donkere tijden" die zijn uitgebroken. Aan het fragment dat op de muur is geschilderd gaan zes fragmenten vooraf. Daarin presenteerde Ranggawarsita allerlei klachten over de tijd waarin hij leefde. Een gedeelte van die klachten was persoonlijk van aard: hij was inmiddels zo’n 60 jaar oud, maar een opvolger als hofdichter was er niet.
Zevende strofe
De eerste zes delen gaan over de waan van de dag. Het zevende en bekendste fragment vormt een breekpunt: hier maakt Ranggawarsita een balans op. Alles accepteren is geen optie, alleen verzetten tegen het nieuwe lijkt zinloos. Doen alsof er niet verandert stemt wellicht tijdelijk gelukkig, maar de beste weg is toch die van de gezonde argwaan. Het is de overgang naar de fragmenten acht tot en met twaalf, waarin hij duidelijk maakt hoe zuiver en godsvruchtig te leven.
Ontstaan van dit gedicht
Ranggawarsita schreef de Serat Kalatidha (‘Duistere tijd’) rond 1860. De directe aanleiding was mogelijk dat een beloofde promotie uitbleef. Het gedicht begint dan ook met zijn persoonlijke situatie. Maar al snel wordt het algemener van aard. In de Kalatidha zette Ranggawarsita, inmiddels op leeftijd, klachten over de betreurenswaardige sociale en politieke omstandigheden op een rij. Maar hij hield het niet bij klagen, het gedicht biedt ook uitzicht op verbetering.
7e strofe
De Kalathida is een lang gedicht, het bestaat uit 12 delen. Het meest bekende is het 7e deel, dat ook in Leiden op de muur is aangebracht. Dit is een breekpunt in het gedicht: de klachten gaan hier over op introspectie. Ook verwijst het alvast naar de overige delen, waarin een godsdienstig leven als oplossing wordt gepresenteerd. Het 7e deel is daarnaast het meest tijdloos: vele generaties kunnen zich erin herkennen. Veel Indonesiërs kunnen haar dan ook uit het hoofd opzingen.
Ik heb een verhaal bij dit gedicht
Heeft dit gedicht een speciale betekenis voor jou? Herinner je nog wanneer je het voor het eerst hoorde bijvoorbeeld? Of ben je het ooit ergens onverwachts tegengekomen? Laat het ons weten op muurgedichten@taalmuseum.nl! We voegen jouw verhaal graag toe aan deze website.
Ranggawarsita in Leiden
Foto Inge Harsten
Dit gedicht is in 1994 aangebracht aan de Kraaierstraat 34 (zijgevel Haverstraat) in Leiden. Het was het 50e muurgedicht dat door Stichting TEGEN-BEELD werd gerealiseerd. Het gedicht is voorgesteld door het Instituut Indonesische Cursussen (I.I.C.), dat ook het muurgedicht Aku van Chairil Anwar suggereerde.
Wist je dat?
- Twee Indonesische presidenten brachten tijdens hun regeerperiode een officieel bezoek aan het graf van Ranggawarsita: Soekarno (1901 - 1970) en Abdurrahman Wahid (1940 - 2009).
- In zijn laatste werk, Fiat Sabdajati, zou Ranggawarsita zijn sterfdatum hebben voorspeld. Volgens sommigen betekende dit dat hij geëxecuteerd werd en wist wanneer dit zou gebeuren, volgens anderen illustreert het dat hij helderziend was.
- Ranggawarsita zou volgens de interpretatie van een van zijn geschriften voorspeld hebben dat Indonesië in 1945 onafhankelijk zou worden.
- Ranggawarsita schreef dit gedicht rond 1860. In die tijd schreef Eduard Douwes Dekker ook de Max Havelaar, waarin hij misstanden op Java aan de kaak stelde.
Serat Kalatidha
Amenangi jaman édan
ewuh-aya ing pambudi
mèlu édan nora tahan
yèn tan milu anglakoni
boya keduman mélik
kaliren wekasanipun
dilalah karsa Alah
begja-begjané kang lali
luwih begja kang éling lawan waspada
Luister hier naar Serat Kalatidha.