Ode I.XIV
Schip, pas op, nieuwe golven zullen je terug naar zee
voeren! Waar wil je heen? Blijf liever vast in de
haven. Kijk toch, de riemen
zijn van je flanken weggerukt.
De mast kraakt door de kracht van een zuidwestenwind,
de scheepsra kreunt en je kiel is niet met kabeltouw
gesjord; zij kan het geweld van
golven amper verduren!
Je zeil is aan flarden, het boegbeeld is niet meer
voor de zoveelste maal door jou te vermurwen.
Hoezeer jij, Pontische pijnboom,
dochter van het vermaarde woud,
pronkt met je afkomst, trots op een naam - vergeefs:
een bange zeeman heeft geen vertrouwen in
scheepslak. Als je niet oppast,
word je een speelbal der winden.
Tot voor kort wekte jij mijn onrust en weerzin op,
nu het pijnlijk gemis van een niet gering zorgenkind:
mijd de zee die zich uitspreidt
om Cycladische schittering.
Vertaald door Piet Schrijvers
Beluister dit gedicht in het Latijn.
Stem: Christoph Pieper
Ontdek dit gedicht in een minuut
Horatius beschrijft in dit gedicht een schip op zee als metafoor voor de politiek. Daar kon het flink stormen, zoals hij persoonlijk had ervaren tijdens de burgeroorlog die volgde op de moord op Julius Caesar in 44 voor Christus. De krachtige hand van Augustus, de eerste Romeinse keizer, bracht het schip in rustiger vaarwater. Horatius bezingt de lof van de kalme zee en daarmee van Augustus.
Meer weten? Je kunt op deze website het gedicht beluisteren, je verdiepen in de totstandkoming en de maker en ontdekken wat Leidenaren ervan vinden.
Horatius
Venusia 65 - Rome 8 voor Christus
Horatius werd geboren in 65 voor onze jaartelling in het Zuid-Italiaanse Venusia, nu Venosa genaamd. Zijn vader, een vrijgelaten slaaf die het tot plaatselijk ambtenaar had geschopt, investeerde veel in zijn opleiding. Hij nam hem mee naar Rome voor een literaire studie en liet hem daarna in Athene filosofie studeren.
Burgeroorlog op zee
In Griekenland raakte Horatius direct betrokken bij de burgeroorlog die was uitgebroken na de moord op Julius Caesar in 44 voor Chr. Hij kwam als officier in dienst van Marcus Junius Brutus (85-42 voor Chr.), een van de samenzweerders die na de moord naar Griekenland was uitgeweken. Horatius vocht mee in de slag bij Philippi (42 voor Chr.), waarin Brutus werd verslagen. Dat was waarschijnlijk de grootste veldslag tussen Romeinse legioenen ooit en hij werd voor een deel op zee uitgevochten.
De invloed van Maecenas
Na de slag keerde Horatius terug naar Rome, waar hij ambtenaar-secretaris (scriba) werd. Hij begon nu ook met het schrijven van poëzie. Horatius werd ontdekt door Maecenas, een rijke Romein die dichters onder zijn hoede nam en hun levensonderhoud betaalde. Maecenas ontwikkelde nauwe banden met de man die in 31 voor Chr. als definitieve overwinnaar uit de burgeroorlog kwam, keizer Augustus. Dichters uit zijn stal, zoals Horatius en Vergilius (70-19 voor Chr.) die beiden zelf de verschrikkingen van de oorlog hadden meegemaakt, bezongen de lof van de nieuwe orde. Met succes: Horatius groeide uit tot een van de meest geliefde dichters van zijn tijd en wordt nog altijd veel gelezen.
Waar gaat dit gedicht over?
Horatius liet zich bij het schrijven van de Oden qua vorm en inhoud inspireren door Griekse dichters, waaronder Alcaeus (6e eeuw voor Chr.). Die vergeleek in een van zijn gedichten tirannie met een storm op zee. De Ode X.XIV staat ook wel bekend als het Latijnse ‘Schip van Staat’-gedicht. Horatius stelt de staat voor als een schip: beiden hebben baat bij sterk leiderschap, vrede, rust en veiligheid.
Het schip van staat in veilige haven
In het gedicht roept Horatius het schip op toch ‘liever vast in de haven’ te blijven. Hoewel het schip van goed hout uit Pontië is gemaakt, een landstreek in het huidige Turkije befaamd om zijn bossen en scheepsbouw, kan zij het geweld van de golven amper aan. Horatius roept het op de Cycladen te mijden, de eilandengroep in de Egeïsche Zee die berucht is om de stormen.
Een minnares?
Een alternatieve interpretatie komt van wetenschapper A.J. Woodman, die meent dat Horatius met zijn metafoor van het schip niet verwijst naar de staat, maar dat hij praat over een minnares. Hij meent dat de vrouw (= het schip) tot rust bedaard moet worden, en dat ze niet tot een andere affaire moet overgaan omdat Horatius haar zelf nodig heeft. Ook nu nog spreken we vaak over het ‘huwelijksbootje’ dat stormen moet doorstaan.
Een schip op zee is al duizenden jaren een sterke metafoor. Wat lees jij in dit gedicht?
Ontstaan van dit gedicht
Horatius publiceerde in 23 voor Christus zijn Oden, een verzameling van 88 gedichten. Wetenschappers gaan ervan uit dat het grootste deel van de Oden chronologisch is. Dit betekent dat de Ode I.XIV relatief vroeg is geschreven, tussen 30 en 27 voor Christus - de periode waarin Augustus een einde maakte aan de republiek en de basis legde voor het Romeinse keizerrijk.
We vinden in de Oden gedichten die te maken hebben met het alledaagse leven en gedichten die verwijzen naar de politieke situatie in het land, zoals Ode I.XIV. De Oden zijn vrijwel allemaal gericht tot een ‘jij’ en hebben daarmee wel wat weg van brieven. Volgens Horatius’ biograaf Piet Schrijvers zijn er relatief veel autobiografische elementen in verwerkt.
Ik heb een verhaal bij dit gedicht
Heeft dit gedicht een speciale betekenis voor jou? Herinner je nog wanneer je het voor het eerst hoorde bijvoorbeeld? Of ben je het ooit ergens onverwachts tegengekomen? Laat het ons weten op muurgedichten@taalmuseum.nl! We voegen jouw verhaal graag toe aan deze website.
Horatius in Leiden
Foto Anoesjka Minnaard
Van 1980 tot 2001 was Piet Schrijvers (1939) hoogleraar Latijnse taal- en letterkunde aan de Universiteit Leiden. Hij was een groot kenner van Horatius en koos dit gedicht uit in overleg met stichting TEGEN-BEELD. Op zijn vijfenzestigste verjaardag, in 2004, werd het onthuld, aan de Cleveringsplaats 1 in Leiden. Het was het 98e muurgedicht dat Stichting TEGEN-BEELD in Leiden realiseerde. Schrijvers maakte het gedicht ‘af’ door rechtsonder zijn signatuur te plaatsen, de letters Sc.
Citaten
In een Horatiaans gedicht, een vorm van conversatie met een lezer, door andere lezers afgeluisterd, is de humanitas, de menselijkheid die zich uit in humor, beschaving, tact en zelfrelativering een onmisbaar element.
Piet Schrijvers, in: Horatius: verzameld werk.
Wist je dat?
- In een van zijn gedichten gaf Horatius een zelfportret (vertaling Piet Schrijver):
"Hij is wat al te driftig, voor de fijne neus
van mensen hier te grof, misschien wat ridicuul
met zijn geschoren schedel, toga zonder plooi
en al te wijde schoenen, toch is hij een goed mens,
ge vindt heen betere, en toch is hij je vriend
toch bergt dit onbehouwen lijf een groot talent" - In zijn laatste Ode sprak Horatius de verwachting uit dat zijn poëzie ‘bestendiger dan brons’ zou zijn.
- Horatius was in enkele gedichten erg lovend over keizer Augustus. Zo schreef hij: ‘Geen opstand of gewelddadige dood zal ik nog vrezen, zolang Augustus de wereld in zijn hand houdt. Komaan, dienaar, ga parfumflacons halen en bloemkransen...’ De Duitse dichter Bertolt Brecht (1898-1956) noemde hem daarom ‘de vette hofnar van de keizer’.
- In een van zijn Satiren beschreef Horatius zijn grootste droom: ‘Een stukje grond, niet al te groot, met tuin en huis vlak bij een rijke waterbron, en nog wat bos erboven.’ Van zijn beschermheer Maecenas kreeg hij uiteindelijk een compleet landgoed cadeau.
- Het ‘schip van staat’ is een bekende metafoor die nog altijd wordt gebruikt. De Griekse wijsgeer Plato zag politiek al als stuurmanskunst. In de Tweede Wereldoorlog stuurde de Amerikaanse president Roosevelt een gedicht aan de Britse premier Churchill over het Ship of state dat stormen moest doorstaan. Dichter bij huis gebruikte koningin Wilhelmina deze metafoor in troonredes en lieten meerdere schilders en prentenmakers zich door het thema inspireren.
Boek I Ode XIV
O navis, referent in mare te novi
fluctus. o quid agis? fortiter occupa
portum. nonne vides, ut
nudum remigio latus
et malus celeri saucius Africo
antemnaeque gemant ac sine funibus
vix durare carinae
possint imperiosius
aequor? non tibi sunt integra lintea,
non di, quos iterum pressa voces malo.
quamvis Pontica pinus,
silvae filia nobilis,
iactes et genus et nomen inutile:
nil pictis timidus navita puppibus
fidit. tu nisi ventis
debes ludibrium, cave.
nuper sollicitum quae mihi taedium,
nunc desiderium curaque non levis,
interfusa nitentis
vites aequora Cycladas.
Book I Ode XIV
O luckless bark! new waves will force you back
To sea. O, haste to make the haven yours!
E’en now, a helpless wrack,
You drift, despoil’d of oars;
The Afric gale has dealt your mast a wound;
Your sailyards groan, nor can your keel sustain,
Till lash’d with cables round,
A more imperious main.
Your canvass hangs in ribbons, rent and torn;
No gods are left to pray to in fresh need.
A pine of Pontus born
Of noble forest breed,
You boast your name and lineage—madly blind
Can painted timbers quell a seaman’s fear?
Beware! or else the wind
Makes you its mock and jeer.
Your trouble late made sick this heart of mine,
And still I love you, still am ill at ease.
O, shun the sea, where shine
The thick-sown Cyclades!
Translated by John Conington, 1882.
Meer weten?
Dit lemma is geschreven door Kaylee Bransee en het Taalmuseum. De vertaling naar het Engels is gemaakt door Rianne Koene. Er is gebruik gemaakt van de volgende bronnen:
- Nisbet, R.G.M., Hubbard, M., A commentary on Horace: Odes book 1 (Oxford 1980).
- Quinn, K., Horace: the Odes (Londen 1980).
- Schrijvers, Piet, Horatius: verzamelde gedichten; uitgegeven, vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Piet Schrijvers (Groningen 2003).
- Toolen, Afke van der, ‘De echte Maecenas’, Historisch Nieuwsblad 3/2011, via Historisch Nieuwsblad.nl.
- West, D., Horace Odes I: Carpe Diem (Oxford 1995).
- Williams, Gordon, Horace (Oxford 1972).
- Woodward, A.J., ‘The Craft of Horace in Odes 1.14’, in: From poetry to history (2012), via oxfordscholarship.com.
- ‘Muurgedicht onthuld op Cleveringaplaats’, via Sleutelstad.nl.
- ‘Muurgedicht voor jarige Schrijvers’, via Mare Online.