Orkestmeester orkestrionpage
arm in strijkstokbeweging
overzij sierlijk gebaar
antwoordt simbalen
koppels schuiven de vierkantrust van tafels en verhoog naar
kringbeweging
in
d
i
e
p
t
e
cirkel draait in vierkant
steeds dieper
kolke
n
paren draaien
kring draait
gapend gat
in het vier-
kant
parenzwalpen hun vallend zweet in diepte
zwarte parels
SteP stap OP POPulaire liedjes HOP
Marie Plancher Marie Planchée
dikke cilinder de baas danst mee
wippen p p p
i i i
h h h
Kort stoP zegt Strijkstokpage houdt dans OP
Langzaam
schuiven
vergaat
de ronde
in het
vierkant
Beluister dit gedicht in het Nederlands.
Stem: Leo van Zanen
Ontdek dit gedicht in een minuut
In 1918 week Paul van Ostaijen uit naar Berlijn. Hij maakte er kennis met experimentele kunstenaars. Hun opvattingen beïnvloeden zijn werk, maar als onderwerp voor zijn volgende bundel koos hij zijn geboortestad Antwerpen. Zijn gedichten bevatten sfeerimpressies van de havenstad tijdens de Eerste Wereldoorlog. In Mobile ving hij een uitgaansavond in tekst en beeld. Dat deed hij op vernieuwende wijze: die twee zijn in het gedicht nauwelijks los van elkaar te zien.
Meer weten? Je kunt op deze website het gedicht beluisteren, je verdiepen in de totstandkoming en de maker en ontdekken wat Leidenaren ervan vinden.
Paul van Ostaijen
Antwerpen 1896 - Miavoye-Anthée 1928
Paul van Ostaijen groeide op in Antwerpen. Hoewel hij zijn school niet af maakte vond hij tijdens de Eerste Wereldoorlog een baantje als klerk op het stadhuis. Dat had hij hard nodig, want zijn levensstijl was prijzig. Met knalgele pakken en een muts van otterbont gedroeg hij zich als een ware dandy en hij was vaak te vinden in het nachtleven. Daarbij raakte hij ook nog eens verslaafd aan cocaïne.
Eerste dichtwerk
In 1916, hij was toen twintig jaar oud, publiceerde hij zijn eerste gedichtenbundel Music Hall. Twee jaar later verscheen zijn tweede bundel, Het Sienjaal. Rond deze tijd was Paul van Ostaijen ook politiek actief in de Vlaamse Beweging. In 1898 was het Nederlands als officiële taal geaccepteerd, maar de Belgische elite bleef erop neerkijken. Van Ostaijen nam deel aan een demonstratie en vluchtte vervolgens met zijn vriendin naar Berlijn, om vervolging te voorkomen.
Berlijn en Antwerpen
Kort nadat hij in 1918 in Berlijn aankwam maakte Van Ostaijen kennis met enkele experimentele dadaïsten. Hun invloed is duidelijk te zien in zijn bundel Bezette Stad, waar ook het gedicht Mobile in staat. De typografie kreeg bijzondere aandacht en de zinnen werden eerder korte fragmenten, die aan elkaar geplakt worden. Creatief was zijn Berlijnse periode een succes, maar financieel niet. Hij keerde terug naar Antwerpen, waar hij met veel tegenzin zijn dienstplicht vervulde. Van Ostaijen liep tuberculose op en werd opgenomen in een sanatorium. Het mocht niet baten; op 18 maart 1928 overleed hij op 32-jarige leeftijd.
Waar gaat dit gedicht over?
In zijn bundel Bezette Stad (1920) publiceerde Van Ostaijen het vijfdelige gedicht Music Hall, waarvan Mobile onderdeel uitmaakt. Hij liet zich hiervoor inspireren door concert- en variétézaal Wintergarten aan de Antwerpse Meir, waar een vriend van hem regelmatig optrad. In dit gedicht beschrijft hij een feestavond van begin tot eind. Luister maar mee.
Er klinkt muziek…
Muziek neemt een centrale plaats in het gedicht in. Dat begint al met de titel, Mobile, wat in de muziek beweeglijk betekent. Het eerste vers introduceert twee personages die met die muziek verbonden zijn: de orkestmeester en de orkestrionpage, degene die het orkestrion bedient, een mechanisch apparaat waarmee de blaasinstrumenten uit het orkest vervangen kunnen worden.
In het tweede vers begint de muziek te spelen: een strijkinstrument zet de toon, de cimbalen (bekkens) antwoorden en daarmee beginnen de dansparen ook te bewegen op de maat van de muziek. De tafels zijn hiervoor aan de kant geschoven, zo kunnen de dansparen in een cirkel door de ruimte dansen. Nu ontstaat er een gat in het midden, waardoor het geheel er als een draaikolk uit gaat zien.
De dans in volle gang
De danszaal begint te kolken, de paren worden golven (“zwalpen”), hun zweet (“zwarte parels”) valt neer. Het vers “SteP staP OP” maakt duidelijk dat het tempo omhoog gaat, want er volgen “POPulaire liedjes”. We kunnen dit in de volgende regel terugzien: “Marie Plancher” was een populair operetteliedje (Bennekik de dochter van Marie Plancher). Hierop varieert Paul van Ostaijen dan met “Marie Planchée”, wat qua uitspraak hetzelfde klinkt, maar een andere betekenis heeft: de ‘plancher’ is in het Frans de vloer, waarmee we terug in de danszaal zijn.
De “dikke cilinder” zou als trommel of een andersoortig slaginstrument opgevat kunnen worden dat de maat aangeeft. Zelfs de dirigent, de “baas” begint mee te dansen, en Van Ostaijen laat zien welke danspassen er gedaan worden. Er wordt met de voeten op en neer gewipt, wat hij in de typografie laat zien: de “hip” gaat omhoog.
De muziek stopt – en de dans ook
Maar dan houdt de muziek op: de strijker zegt “stoP” en daarmee houdt het dansen op. Daardoor verdwijnt de cirkel waarin de paren dansen en verdwijnt de draaikolk, de “ronde”, in het ‘vierkant’ van de zaal.
Ontstaan van dit gedicht
In de jaren 1920 was Berlijn de thuisbasis van een groep dadaïsten. Paul van Ostaijen maakt kennis met deze experimentele kunststroming en gebruikte de ideeën voor zijn nieuwe dichtbundel, Bezette Stad. Hierin verwerkte hij zijn ervaringen in Antwerpen tijdens de Eerste Wereldoorlog. De bundel bevatte ook het opvallende nieuwe gedicht Mobile, waarin niet alleen de inhoud van het gedicht een rol speelt, maar de opvallende typografie ook een belangrijke plaats inneemt. De inhoud en de vorm van het gedicht worden één.
Stadsverhalen
De rooms-katholieke technische Don Bosco school aan de Boerhaavelaan 44 werd in 1954 gebouwd in glas en beton. Stoer en doelmatig. Zoals dat past bij de wederopbouw. Toen de school veertig jaar bestond, kreeg zij een muurgedicht. Mobile van Paul van Ostaijen. De tekst danst zwierig van links naar rechts over de muur, plots stijl naar beneden, samenkomend bij een trapje van woorden dat eindigt op de vloer. Dan SteP staP OP naar de buurmuur. De vorm volgt de inhoud. Zoals dat past bij een oude ambachtsschool. Imre Boomsluiter was stagiair op de school. Het gedicht was mooi, ook zonder het te lezen. Imre is nu sloper. Zolang hij leunt op zijn breekijzer blijft het gedicht hangen. Stil in wankel evenwicht aan de halfgesloopte gevel. Als een ballerina tussen de coulissen. Binnenkort volgt de klap. Stoer en doelmatig. Kort stoP. Dan houdt dans OP.
Fotografie: Patricia Nauta
Tekst: Joop van Gerven
Ik heb een verhaal bij dit gedicht
Heeft dit gedicht een speciale betekenis voor jou? Herinner je nog wanneer je het voor het eerst hoorde bijvoorbeeld? Of ben je het ooit ergens onverwachts tegengekomen? Laat het ons weten op muurgedichten@taalmuseum.nl! We voegen jouw verhaal graag toe aan deze website.
Paul van Ostaijen in Leiden
Foto Leo van Zanen
Dit gedicht was sinds 1994 in Leiden te vinden, op het schoolplein aan de Boerhaavelaan 44. Het was het 37e muurgedicht dat door Stichting TEGEN-BEELD werd gerealiseerd. Helaas is de school in april 2018 gesloopt en is het gedicht dus niet meer te zien.
Vormgeving
Hoewel het gedicht in de dichtbundel er typografisch al erg van traditionele poëzie afwijkt, zijn er bij het muurgedicht nog een paar dingen toegevoegd. Het muurgedicht is op twee blokken geschilderd, met in het midden de draaikolk in de diepte, waarover Van Ostaijen in zijn gedicht schrijft. De kleine streepjes zouden hier goed als de verschillende dansparen gezien kunnen worden, die in de dans tot een klein deel van het grote geheel worden. Tussen de blokken door is de naam van Paul van Ostaijen geschilderd.
Citaten
Ik sta 's morgens op met het probleem: “Wat kan ik nou wel doen wat nog niet gedaan is.” Ik maak mij interessant door onbescheidenheid, wat in elk geval eerlijker is dan zich interessant te maken door bescheidenheid.
Paul van Ostaijen over zijn dichtwerk
Niemand bewondert minder de literatuur dan de literatuurbewonderaar. Die bewondert, doet iets. De literatuurbewonderaar doet alsof hij iets deed. Hoe langer hij in de waan verkeert dat hij de literatuur - hij zegt: de klassieke literatuur - bewondert, des te groter wordt deze waan.
Paul van Ostaijen
Wist je dat?
- Paul van Ostaijen had tijdens zijn leven vele baantjes. Hij was onder andere klerk op het stadhuis, beheerder van een boekenantiquariaat en hij organiseerde exposities met werk van internationale kunstenaars.
- Paul van Ostaijen was de eerste buitenlandse vertaler van de Duitse schrijver Franz Kafka. Hij vertaalde vijf van zijn korte verhalen naar het Nederlands.
- De bundel Bezette Stad is nu wereldberoemd, maar werd bij het verschijnen in eigen beheer werd uitgegeven omdat er geen uitgever kon worden gevonden. De uitgave werd gefinancierd door de broer van Paul van Ostaijen. De uitgeverij heette Het Sienjaal, naar de tweede dichtbundel van Van Ostaijen.
Paul van Ostaijen schreef ook een filmscenario. De film zou De bankroet jazz gaan heten en ging over een dadaïstische revolutie in Europa. Pas in 2009 werd de film ook daadwerkelijk gemaakt, met beelden uit de jaren 1920. Bekijk hier een fragment.
Meer weten?
Dit lemma is geschreven door Chris Flinterman in samenwerking met het Taalmuseum. De vertaling naar het Engels is gemaakt door Natasja Oorthuis. Er is gebruik gemaakt van de volgende bronnen:
- Literatuurmuseum.nl
- Leiden Universiteit
- Erik Spinoy, Bezette Stad herrezen?
- DBNL.org
- Boven, Erica van en Mary Kemperink. Literatuur van de Moderne Tijd. Bussum: Coutinho, 2015.
- Bel, Jacqueline. Bloed en rozen (1900-1945). Prometheus/Bert Bakker, 2015.Buelens, G. e.a., Paul van Ostaijen 1896-1928. Wegwijzers naar de werkelijkheid. Pandora, Antwerpen.