icon-close

Maaie op it iis (1881)

Pieter Jelles Troelstra

Daalt het kwik onder nul, dan krijgen Friezen vlinders in de buik. Niet door verliefdheid, maar door de schaatskriebels. Ligt er eindelijk natuurijs, dan geeft dat net zoveel energie als het voorjaar.

illustratie: lees in nederlands
icon-close

Mei op het ijs

Mocht de lente vreugde geven,
Ook de winter is me duur;
Als 'k jou zie, zo mooi en dapper,
D' ogen vol van hoger vuur.

Met zijn meisje weg te zwieren
Voor een Fries het paradijs!
Als de bomen kaal en naakt zijn
is het: lente op het ijs.

Vertaald door J. Veenbaas

icon-close

Beluister dit gedicht in het Fries.
Stem: Douwe Breimer

Stem: Nynke Feenstra

illustratie: ontdek dit gedicht in 1 minuut
icon-close

Ontdek dit gedicht in een minuut

Pieter Jelles Troelstra was decennialang een bekende Nederlandse politicus. Nog voordat hij zich inzette voor de sociaaldemocratie, was hij gegrepen door het Fries. Als jonge twintiger bundelde hij wat er zoal voor moois in die taal werd geschreven, en een eigen bijdrage kon niet misstaan. Wat paste beter dan dit gedicht, waarin hij de emoties beschrijft die schaatsen bij Friezen losmaakt?

Meer weten? Je kunt op deze website het gedicht beluisteren, je verdiepen in de totstandkoming en de maker en ontdekken wat Leidenaren ervan vinden.

icon-close
Pieter Jelles Troelstra

Over Pieter Jelles Troelstra 

Leeuwarden 1860 - Den Haag 1930

Het zwaard van de poëzie

“Pieter Jelles”, zo schrijft zijn biograaf Piet Hagen, “wil geen ‘kunst om de kunst’ maken, maar zijn poëzie in dienst stellen van een betere wereld”. Troelstra stelt zijn dichten dus in dienst van de wereld, zijn poëzie is volkspoëzie. De dichter, zo lezen we in Troelstra’s gedicht De sjonger en de wrâld, moet in dienst staan van ‘de grote vragen’ hoe de mens goed en hoe de aarde een hemel wordt:

De wereld in! Strijd met het zwaard van de poëzie;
De waarheidsstem zal uit je hart oprijzen,
Je zal verdwaalden het pad naar het Goede wijzen
En stichten het rijk van Liefde en Harmonie!

Een betere wereld

Pieter Jelles Troelstra (1860-1930) kwam niet alleen als dichter in de geschiedenisboeken, maar ook als politicus. Mede door zijn ervaringen als advocaat, waarbij hij in aanraking kwam met onrecht en uitbuiting op het Friese platteland, werd hij bevangen door het socialisme. Hij was decennialang partijleider van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) en een prominent lid van de Tweede Kamer.

Fanaticus

Troelstra was fanatiek politicus en voorvechter van het Friese. Dat laatste bleef hij tot zijn dood, maar aan zijn politieke carrière kwam een eind in november 1918. Hij verkondigde toen dat hij het legitiem zou vinden als de arbeidersklasse zich spoedig met geweld van de zittende regering zou verlossen - een explosief standpunt, aangezien elders op dat moment gewelddadige revoluties plaatsvonden. Hoewel zijn politieke rol daarna was uitgespeeld, bleef hij een icoon van de sociaal-democratie en de Friese beweging.

illustratie: over dit gedicht
icon-close

Waar gaat dit gedicht over?

Kriebels

In dit gedicht verwoordt Troelstra misschien wel op z’n helderst de Friese volksaard. Daalt het kwik onder nul, dan krijgen de Friezen vlinders in de buik. Niet door verliefdheid, maar door de schaatskriebels. Ligt er eindelijk natuurijs, dan geeft dat net zoveel energie als het voorjaar.

Maaie

Het Friese gedicht heeft een dubbelzinnige titel, die onvertaalbaar is naar het Nederlands. In eerste instantie is maaie het Friese woord voor mei en, in bredere zin, voor de lente of het voorjaar. Maar ook is het een gangbaar woord voor schaatsen: dat is immers een soort maaien met de armen en benen.

In de eerste en laatste regel van het gedicht zien we het woord maitiid. Dit is het woord voor voorjaar. Dat is immers de tijd om het gras te maaien. Maar hier krijgt het woord natuurlijk ook een dubbele betekenis: het is tijd om met de armen en benen te maaien! En als je ook nog eens met een leuk meisje kunt maaie (schaatsen), dan is het net alsof het maaie (lente) is… Schaatskriebels en vlinders in de buik. Dit gedicht speelt met deze dubbele betekenis van het Friese maaie.

illustratie: ontstaan van dit gedicht
icon-close

Ontstaan van dit gedicht

Pieter Jelles Troelstra schreef dit gedicht waarschijnlijk in 1881, toen hij 21 jaar oud was en nog op het gymnasium zat. Rond die tijd raakte hij in de ban van het Fries. Hoewel er in zijn ouderlijk huis in Stiens vooral Nederlands werd gesproken, zocht de jonge Troelstra in zijn omgeving fanatiek naar Friessprekenden die zich ook wilden inzetten voor het behoud en de verspreiding van de eigen taal en cultuur. Samen met een geestverwant realiseerde hij in 1881 de bundel It jonge Fryslân, waarin het werk van een groot aantal jonge Friese dichters en schrijvers werd samengebracht. Ook Maaie op het iis werd hierin opgenomen.

illustratie: stadsverhalen
icon-close

Stadsverhalen

Vanaf de Rembrandtbrug kijkt Max Dohle peinzend uit over het Galgewater. Achter hem ligt het herbouwde boomsluitershuisje, waar ooit de havenmeester woonde. Max nam in 2004 het initiatief voor een muurgedicht over schaatsen. Leidens enige Friese muurgedicht. Max schrijft over sportgeschiedenis. Vooral over schaatsen. Het Galgewater is Leidens mooiste schaatsplek. Bijna net zo mooi als de Friese meren, vindt Max. Maaie op it iis, dichtte Troelstra aan het einde van de negentiende eeuw. Max denkt aan strenge winters. Hij heeft in mei nog nooit op het Galgewater kunnen schaatsen. In Leiden was het een eeuw geleden gemiddeld 8 graden in de lente. Nu is dat 10°C. Maar dat zijn de Hollandse temperaturen. In Friesland is het ‘s winters altijd kouder. En Friezen zijn geen Leidenaren. Friezen gaan alsmaar door, ook op dun ijs. En in hun vlag staan de pompeblêden en schuinbalken anders dan bij ons. Als harten op ijsbanen.

Fotografie: Patricia Nauta
Tekst: Joop van Gerven

illustratie: ik heb een verhaal bij dit gedicht
icon-close

Ik heb een verhaal bij dit gedicht

Heeft dit gedicht een speciale betekenis voor jou? Herinner je nog wanneer je het voor het eerst hoorde bijvoorbeeld? Of ben je het ooit ergens onverwachts tegengekomen? Laat het ons weten op muurgedichten@taalmuseum.nl! We voegen jouw verhaal graag toe aan deze website.

illustratie: gedicht in leiden
icon-close

Peter Jelles Troelstra in Leiden

Foto Anoesjka Minnaard

Dit gedicht is op 28 november 1999 onthuld, aan de Weddesteeg 4 / hoek Galgewater in Leiden. Het was het 72e muurgedicht dat door Stichting TEGEN-BEELD werd gerealiseerd. Toen dit gedicht in 1999 op de muur werd aangebracht werd het huis bewoond door een Friese familie. Het huis is de directeurswoning van de voormalige zeevaartschool (in het Rembrandtpark, even verderop aan het Galgewater). Het gedicht is geschilderd met een Friese vlag als ondergrond. Onder het gedicht en de vlag, zien we een kauwtje. Leidenaar Max Dohle, liefhebber van schaatsen en poëzie en de samensteller van meerdere bundels met schaatsverhalen en -gedichten mocht het gedicht uitkiezen. Dohle is het Duitse woord voor kauw, vandaar het kauwtje.

Schaatsen in Leiden

Hier op het Galgewater komen de Oude en de Nieuwe Rijn samen en stroomt als de Rijn verder richting Katwijk, waar deze in de zee uitmondt. Vanaf hier kon men in de mooie winters van weleer zo de stad uit schaatsen. Het Galgewater was door de eeuwen heen een populaire schaatsplek. Zo hangt in museum De Lakenhal, hier nog geen halve kilometer vandaan, een fraai schilderij van Jabes Heenck met de titel IJsvermaak op het Galgewater (1779). Het kan bijna niet anders of de jonge Rembrandt heeft hier ook geschaatst. Zijn geboortehuis stond hier letterlijk om de hoek in de (Wedde)steeg.

illustratie: betekenis voor een groep
icon-close

Troelstra en De Friese volksaard

Frysk bloed, tsjoch op! / Wol no ris brûze en siede!
En bûnzje troch ús ieren om!

Fries bloed, kom op! / Het wil nu wel eens bruisen en borrelen!’
En door onze aderen bonzen!

Zo begint het Friese volkslied. Het Friese bloed vloeit misschien wel het sterkst door de aderen als er weer ijs op de sloten en plassen ligt. En als er natuurijs is, in Friesland, krijgt heel Nederland last van schaatskoorts en de hoop op een elfstedentocht. Dit gedicht is daarmee niet zomaar een beschrijving van een winterdag, maar een vreugdevolle expressie van de Friese volksaard. Troelstra’s bijdragen aan de Friese literatuur getuigen van zijn diepe verbondenheid met de Friese taal en cultuur.

illustratie: citaten
icon-close

Citaten

Dit boek kin de Friezen sjean litte, hwet hja ten de jonger ein to wachtsjen habbe; hja scille út dit wirk opmeitsje kinne, ef it jonge Fryslân stride kin for it bihâld fen dy tael, dy Salverda neamt: ‘it erf fen tûznen jierren’, det elts oprjuchte Fries biwarje moat ‘hoask, as 't heilichst pân’.

Pieter Jelles Troelstra in het voorwoord van It jonge Fryslân, de bundel waarin dit gedicht verscheen.

illustratie: wist je dat
icon-close

Wist je dat?

  • Pieter Jelles Troelstra bleef zijn hele leven met zijn vrouw en kinderen thuis Fries spreken, ook al woonde hij een groot deel van zijn volwassen leven buiten Friesland.
  • Na de onthulling van dit muurgedicht was er wat gekrakeel over de vormgeving. De Friese vlag is een kwartslag naar rechts gedraaid. Daardoor staan de pompeblêden (de rode leliebladeren) bijna op zijn kop. Sommige Friezen vonden dat al te vrijpostig. Schilder Jan Willem Bruins zegt hierover dat hij de vlag juist zo heeft geschilderd alsof hij recht naar beneden hangt.
illustratie: lees dit gedicht in het engels
icon-close

Maaie op it iis

Joech de maitiid folle wille,
Ek de winter is my djoer;
As 'k dy sjoch, sa moai en krigel,
D' eagen fol fan heger fjoer.

Mei de faam der oer te waaien,
Wat in wille foar in Fries!
Binn' de beammen keal en neaken-
Dat is: maitiid op it iis.

illustratie: lees dit gedicht in het engels
icon-close

May on the ice

Should spring bring joy,
Also winter I admire
As I see you, fair and spirited,
Eyes filled with higher fire.

With his girl gliding across
For a Frisian, this is paradise!
As the trees are bare and exposed,
This is: springtime on the ice.

Translation: Demi van de Wetering

illustratie: meer weten
icon-close

Meer weten?

Dit lemma is geschreven door Joris D. Raven en het Taalmuseum. De vertaling naar het Engels is aan de hand van Demi van de Wetering. Er is gebruik gemaakt van de volgende publicaties:

  • Hagen, Piet, Politicus uit hartstocht. Biografie van Pieter Jelles Troelstra (Amsterdam 2010).
  • Schepers, J. Troelstra als Fries dichter (Amsterdam 1925).
  • Troelstra, P.J., It jonge Fryslân. Sangen en Rimen fen Jonge Fryske Skriuwers byenoar brocht troch P.J. Troelstra en O.H. Sytstra. Heerenveen 1882.
  • Idem, Fen Liet en Libben. Lezing voor het Haagse gezelschap Rjucht en Sljucht. Den Haag 1910.
  • Idem, Gedenkschriften. Amsterdam 1931.
  • Idem, Samle Fersen. Leeuwarden 1981.
  • P.J.Troelstra’s revolutionaire rede in 1918, via parlement.com.
  • Vertalingen uit De sjonger en de wrâld, Fen Liet en Libben en het Frysk Folksliet door Joris D. Raven.
  • Interview met Max Dohle door Joris D. Raven, d.d. 27 november 2017.