Jagadada
hoho
papadee hoho mamadee
hé hé
HO!
héhé papadee héhé mamadee
hoho
héhé
gaga
héhé
gaga
JA!
héhé papadee héhé mamadee
gaga
jaja
ga mee
mamadee
héhé
Ga mee jaja. Ga mee jaja
weljajaja
weljagaga
weljagaga
weljaga
GA!
Want olala aha aha jaja gaga
't wordt jajaja aha aha
áááááh!!!
DADA
!
Ontdek dit gedicht in een minuut
Antony Kok, een spoorwegbeambte, leert tijdens de Eerste Wereldoorlog de schrijver en schilder Theo van Doesburg kennen en raakt met hem bevriend. Samen richten ze in 1917 het invloedrijke tijdschrift De Stijl op. Als in 1923 de dadaïstische kunstenaar Kurt Schwitters voor een tournee naar Nederland komt, wordt Kok geïnspireerd ook een dadaïstisch gedicht te schrijven.
Meer weten? Je kunt op deze website het gedicht beluisteren, je verdiepen in de totstandkoming en de maker en ontdekken wat Leidenaren ervan vinden.
Antony Kok
Rotterdam 1882 - Haarlem 1969
Eigenlijk was Antony Kok geen dichter. Sinds 1899 was hij, net als zijn vader, in dienst van de Staatsspoorwegen, waar hij het uiteindelijk tot chef-commies zou schoppen. Voor zijn werk woonde hij sinds 1908 in Tilburg. Tijdens de mobilisatie in 1914 werd Theo van Doesburg, een schrijver en schilder, in de buurt van Tilburg gestationeerd. Antony Kok en Theo van Doesburg leerden elkaar kennen en raakten bevriend.
Kunstenaarsduo
De twee begonnen ook artistiek met elkaar op te trekken. Zo organiseerden ze in 1915 een paar avonden waarop Van Doesburg gedichten voordroeg en Kok piano speelde. Ook begonnen ze na te denken over een tijdschrift waarin ze een experimentele kunststijl konden promoten. Uiteindelijk werd dit De Stijl, een tijdschrift dat internationale invloed op de kunstwereld zou hebben en tussen 1917 en 1932 verscheen.
Kok als dichter
Ook Antony Kok was intussen begonnen met het schrijven van experimentele klankgedichten. Zijn eerste gedichten verschenen in 1917. Onder invloed van Kurt Schwitters, een Duitse Dadaïst, begon Antony Kok in 1923 ook dadaïstische gedichten te schrijven. Hij dichtte tot 1931, toen Theo van Doesburg overleed. Kok schreef nog wel aforismen (korte spreuken), die hij echter niet publiceerde. Al die tijd had hij nog bij de spoorwegen gewerkt, maar in 1942 ging hij met pensioen en verdiepte zich in de spiritualiteit en de filosofie, onderwerpen waar hij altijd al belangstelling voor had. Omwille van deze interesses verhuisde hij naar Haarlem, waar hij zich bij de Rozenkruisers aansloot. In 1969 overleed hij.
Waar gaat dit gedicht over?
Zoals vaak met dadaïstische gedichten, is het ook bij dit gedicht lastig om een interpretatie te geven. De inhoud van het gedicht staat bij dadaïstische gedichten altijd op de achtergrond en het draait meer om de vorm. In dit gedicht zijn bijvoorbeeld de herhaling van bepaalde klanken en variaties daarop erg belangrijk.
Het gedicht is opgebouwd uit een aantal simpele basiswoorden, die steeds opnieuw worden herhaald en in verschillende samenstellingen terugkomen. Zo vinden we de uitroepen ‘ho’ en ‘hé’, het paar ‘papa’ en ‘mama’, de woorden ‘ga’ en ‘ja’, die samen met enkele andere woorden de kern van het gedicht vormen. Opvallend zijn vier woorden die in hoofdletters geschreven worden: ‘HO!’, ‘JA!’, ‘GA!’ en ‘DADA!’. Ook de typografie is sterk anders dan een traditioneel gedicht.
Het woord 'Dada' ontleenden de Dadaïstische kunstenaars aan de kindertaal. Die taal lijkt in dit hele gedicht aanwezig. Het is te lezen als een jong kind dat de aandacht van mama en papa wil trekken, hen roept om ergens naar te komen kijken. Waarom? Dat wordt niet duidelijk, want net als veel uitspraken in het gedicht gaat het onder in een soort gebrabbel. En dat gebrabbel mondt uit in de climax van het gedicht: DADA!
Ontstaan van dit gedicht
Theo van Doesburg organiseerde met zijn vrouw Nelly van Doesburg en de Duitse Dadaïst Kurt Schwitters in 1923 een ‘Dadaveldtocht’ door Nederland. Hiermee hoopten ze het dadaïsme, een experimentele kunststroming, in Nederland te promoten. Geïnspireerd door het werk van Kurt Schwitters schreef Antony Kok ook enkele dadaïstische gedichten, waaronder Jagadada.
Ik heb een verhaal bij dit gedicht
Heeft dit gedicht een speciale betekenis voor jou? Herinner je nog wanneer je het voor het eerst hoorde bijvoorbeeld? Of ben je het ooit ergens onverwachts tegengekomen? Laat het ons weten op muurgedichten@taalmuseum.nl! We voegen jouw verhaal graag toe aan deze website.
Anthony Kok in Leiden
Foto: Ed Visser
Dit muurgedicht werd in oktober 1998 gerealiseerd op het schoolplein aan de Damlaan 1 in Leiden. Het was het 65e muurgedicht dat door Stichting TEGEN-BEELD werd gerealiseerd. In 2004 verdween het, omdat de gymzaal waar het op stond gesloopt werd. In 2010 is het opnieuw aangebracht in het kader van het schoolproject ‘Morskring literair’. In de nieuwe vormgeving is het gedicht in een aantal strofes verdeeld, die naast elkaar staan.
Foto: Leo van Zanen
Citaten
Kok is eenige dagen m’n logé geweest. Ik heb hem eenige dadaïstische verzen voorgelezen, maar ik moest er mee ophouden, want ik dacht dat hij uit elkaar barstte van den lach.
Theo van Doesburg over de reactie van Antony Kok op Dada (1920).
Er zijn verschillende manieren om zich beroemd te maken. Alcibiades sneed den staart van zijn hond af; de heer Antony Kok schrijft verzen in De Stijl. Het laatste is erger dan het eerste. Want de hond kan hoogstens gejankt hebben.
Een recensent in de Limburgsche Koerier over een ander gedicht van Antony Kok.
Wist je dat?
- Tijdens het leven van Antony Kok zijn er slechts zes van zijn gedichten gepubliceerd.
- De titel van het tijdschrift De Stijl werd door Antony Kok bedacht.
- Kok schreef dit gedicht naar aanleiding van de Dadaveldtocht. Kurt Schwitters schreef voor die veldtocht een gedicht dat ook als muurgedicht in Leiden te vinden is (Wij w88888888) en de organisator van diezelfde veldtocht, Theo van Doesburg, is ook terug te vinden op de Leidse muren, echter wel onder zijn pseudoniem I.K. Bonset (Lobelia I).
Jagadada
(For English notes see below)
hoho
papadee hoho mamadee
hé hé*
HO!**
héhé papadee héhé mamadee
hoho
héhé
gaga***
héhé
gaga
JA!****
héhé papadee héhé mamadee
gaga
jaja
ga mee^
mamadee
héhé
Ga mee jaja. Ga mee jaja
weljajaja^^
weljagaga
weljagaga
weljaga
GA!
Want^^^ olala aha aha jaja gaga
't wordt^^^^ jajaja aha aha
áááááh!!!
DADA
!
* héhé: Pronounced as 'hay'. 'Dee' and 'mee' are also pronounced this way, so this is a recurring sound throughout the poem.
** HO!: Pronounced as the beginning of 'home'. It means 'stop' in Dutch.
*** gaga: This means 'go' and is pronounced with the 'g' as on the recording on Wikipedia and with the vowel 'a' as in the British pronunciation of 'hat'. The vowel is pronounced in the same way as in 'ja', 'DADA', 'aha' and the final 'a' in 'papa' and 'mama'. This too is a recurring sound, especially at the end of the poem.
**** JA!: This means 'yes' and is pronounced as described above.
^ ga mee: This phrase means 'Come with me'.
^^ weljajaja: The phrase 'wel ja' is used similarly to the English 'go on' in 'go on, laugh' and often contains a slight undertone of irritation. It is often used when people have a laughing reaction to a very serieus comment.
^^^ want: This means 'because'.
^^^^ 't wordt: This phrase means 'it will be'. The ''t' is an abbreviation of 'het', a Dutch article.
Meer weten?
Dit lemma is geschreven door Chris Flinterman in samenwerking met het Taalmuseum. De vertaling naar het Engels is door Jasmijn van Dongen. Er is gebruik gemaakt van de volgende bronnen: